Interview: Willem Hooft

Dit interview komt uit Salt #83 - Lente 2022 - Tekst: Matthijs Meeuwsen

Foto: Carli-Ann Smith

Vijf jaar geleden raakte Willem Hooft (31) door een dramatisch motorongeval het gevoel in zijn onderlijf kwijt. Lopen zou nooit meer een optie zijn. Vliegen wel. Zelfs met een dwarslaesie knokte hij zich op tot een professionele kitesurfer.

Hoe ben je ooit met surfen begonnen?
“Toen ik een jaar of twintig was, kreeg ik via de werkgever van mijn vader een oude windsurfplank; echt zo’n loodzwaar ding uit de jaren ’80. Ik ben mijzelf toen via youtubefilmpjes gaan leren windsurfen op de Zevenhuizerplas in Nesselande. Ik merkte dat ik er gevoel voor had. Uiteindelijk ging ik ook de zee op, en leerde ik zelfs frontloops en backloops. Wel op een nieuwere plank natuurlijk.”

Waarom trok het je zo?
“Als tiener zat ik een paar jaar flink met mijzelf in de knoop. Op mijn zeventiende was ik vader geworden en een jaar later overleed mijn nieuwe vriendinnetje door een auto-ongeluk. Er kwam heel veel emotie bij kijken, waar ik totaal niet mee om kon gaan. Ik stopte alles weg. Ging rondhangen met verkeerde vrienden. Totdat ik die surfplank kreeg. Op het water, omringd door die enorme natuurkrachten, voelde ik me heel klein en nederig. Op de een of andere manier kon ik daardoor ineens wel bij mijn gevoelens. In plaats van me heel afgevlakt en koud te voelen, was ik springlevend. Thuiskomen was het.”

Je was verkocht?

“Honderd procent. Surfen werd een groot onderdeel van mijn leven. Ik droomde ervan om te surfen in Zuid-Afrika. Ik bleef het alleen steeds maar uitstellen. Werk. Studie. Ik had altijd wel een reden om de droom niet achterna te gaan.”

En toen ging het mis?
“Nogal, ja. Op 22 december 2016 reed ik ’s ochtends op de motor richting mijn werk in IJmuiden. Vlak voor de Wijkertunnel gingen plotseling alle lichten op rood, zonder dat de matrixborden eerst hadden opgedragen om snelheid te minderen, zoals gebruikelijk is. De automobilist voor me schrok en sprong op de rem. Ik ging ook vol in de ankers, maar kon niet voorkomen dat ik de zijkant van de auto schampte en omviel. Dit loopt gelukkig af met een sisser, dacht ik. Maar precies op dat moment werd ik van achteren geraakt door een andere auto die nog op volle snelheid reed. Het voelde alsof de ziel uit mijn lijf werd geslagen.”

Volgens het politierapport kwam je ruim 41 meter verderop pas neer.
“In het moment zelf was ik me niet bewust van die afstand. Ik dacht alleen maar: ik moet van de weg af voordat er meer auto’s komen. Maar mijn onderlijf reageerde niet. Ik wist niet eens of mijn benen nog aan mijn lijf zaten; omdat mijn ruggenwervels verbrijzeld en gebroken waren, kon ik niet omhoogkomen om ze te bekijken. Ik wilde het uitschreeuwen van de pijn, maar ik had geen lucht omdat mijn longen waren ingeklapt. Ineens besefte ik me: misschien is het wel klaar nu.”

Wat denk je op zo’n moment?
“Ik wilde vechten, maar het was niet meer aan mij. En als ik dan toch moest sterven, dan wilde ik dat niet in angst doen maar in dankbaarheid. Ik probeerde dankbaar te zijn voor de wolken die me kalmeerden. Dankbaar voor de traumahelikopter die onderweg was. Dankbaar voor het feit dat ik niet hoefde te sneuvelen in een woestijn in Afghanistan. Op dat moment kwam er een soort warme deken van berusting over me heen. Het was superbizar om mee te maken, maar ik voelde een diepe ontspanning en wist dat ik mocht loslaten. Ik begon afscheid te nemen van mijn moeder. Mijn dochter...”

Van het surfen?
“Die gedachte schoot diezelfde dag pas in het ziekenhuis door me heen. De arts had toen al verteld dat ik een complete dwarslaesie had en nooit meer zou kunnen lopen. Dat besef kwam als een kanonskogel binnen. Mijn fundament was bijna letterlijk onder mijn lijf vandaan geslagen. Ik was superangstig. Bang om mijn vriendinnetje en vrienden kwijt te raken. Maar ook mijn grote uitlaatklep op zee. Ik was wanhopig op zoek naar houvast. Maar ondanks alle pijn, was er onder het oppervlak één besef dat me rust gaf: ik leefde nog. Ik kreeg een tweede kans. Ik wist niet hoe ik er uit ging komen, maar ik was vastberaden om er wat van te maken. Dit was mijn basis, waar vanuit ik helemaal opnieuw zou gaan bouwen. Het was heel dubbel: mijn mind maakte me helemaal gek, maar diep van binnen was er kalmte.”

Ben je achteraf verbaasd over je eigen veerkracht?
“Om eerlijk te zijn niet. Ik was al eerder door heel diepe dalen gegaan. Ik wist dat ik op precies diezelfde plek terecht zou komen als ik nu weer al mijn emoties zou opkroppen. Elke dag nam ik de tijd om te huilen. Tijdens mijn revalidatie werd vaak gezegd: de emotionele verwerking komt vanzelf als je weer op jezelf woont. Nee dacht ik, alles moet er nu uit. Ventileren. Ventileren. Pak je benen maar vast om echt te voelen dat ze het niet meer doen. Als ik het niet op mijn manier had gedaan, had ik er waarschijnlijk een trauma aan overgehouden.”

Foto: Ryan Osmond

Wanneer werd het leven weer draaglijker?
“De eerste tijd werd ik verzorgd als een baby in de wieg. Mijn armen vielen ook een tijdje uit, dus ik kon me niet wassen, niet eten, niet naar het toilet. Daarna leerde ik om stapje voor stapje de regie over mijn leven terug te pakken. Het was bijna alsof ik opnieuw was geboren in een ander lijf. Daarin zat ook iets heel moois. Wanneer je iets voor het eerst doet, beleef je het vaak heel intens. Het was alsof ik in een sneltreinvaart mijn kinderjaren herbeleefde, maar nu met het besef van een volwassene. De eerste keer naar buiten. De eerste stapjes. De eerste zwemles. De eerste keer fietsen met een handbike. De eerste keer dronken worden.”

De eerste keer surfen?
“Iedereen vertelde me dat dat met een dwarslaesie geen optie meer zou zijn. Ik moest maar gaan denken aan rolstoelbasketbal of zo. Maar ik besefte me door het ongeluk glashelder dat het leven gaat over het realiseren van dromen. Dat was op de snelweg zo’n pijnlijk besef geweest: dat ik mijn dromen alsmaar vooruit had geschoven; dat ik mijn tijd had besteed aan een of andere drukke kantoorbaan waar ik geen passie voor voelde. Het zou me niet nog eens overkomen. Ik had mijn nieuwe levensdoel gevonden. Het maakte me niet uit als ik er tien jaar over zou moeten doen; ik moest en zou weer het water op. En naar Zuid-Afrika. Om te surfen.”

Foto: Roman Tsova Photo

Kitesurfen.
“Ja, windsurfspullen zijn met een dwarslaesie simpelweg te zwaar en log. Ik had voor mijn ongeluk precies vijf keer gekitesurft en wist dat het fysiek veel lichter is omdat de vlieger zichzelf draagt. Toen ik na een half jaar revalideren weer op mijzelf woonde, speurde ik dagenlang het internet af naar mogelijkheden om te kiten met een verlamd onderlijf. Niets vond ik. Totdat een vriend ineens stuitte op een filmpje van Thierry Schmitter, een vijftiger in een rolstoel die ondanks zijn dwarslaesie kitesurfte in de meest brute omstandigheden. De man op het filmpje sprak Frans, maar hij bleek al sinds zijn derde in Nederland te wonen en zelfs een paralympische carrière achter de rug te hebben. We spraken af. Ik was als zo’n kind in een tekenfilm die zijn judomaster ontmoet. Alle vragen die ik had, kon Thierry beantwoorden. Ik zoog het op als een spons. Dit ging mijn pad worden. Lopen kon ik niet meer, maar vliegen ging ik leren. Via crowdfunding verzamelde ik het geld om een aangepast kiteboard te laten maken. En om na een jaar trainen naar Zuid-Afrika te gaan voor mijn droomreis. Natuurlijk was de weg ernaar toe verre van vlekkeloos. Maar ik heb er inmiddels een oefening van gemaakt om in elke situatie op zoek te gaan naar het positieve.”

Leg uit.
“Tijdens mijn revalidatie had ik vaak negatieve gedachtes rondom mijn handicap. Maar ik leerde uiteindelijk dat ik aan de situatie niets kan veranderen, maar er wel voor kan kiezen om op zoek te gaan naar de positieve dingen. Soms moet je daar heel veel moeite voor doen. Wat was er in vredesnaam positief aan het feit dat ik aan het einde van de straat al bekaf in mijn rolstoel zat, terwijl ik vroeger de hele dag van A naar B racete? Nou, misschien wel het feit dat ik nu veel meer tijd had om te genieten van de dingen om me heen.”

Je mag het toch ook gewoon superkut vinden dat je benen het niet meer doen?
“Natuurlijk mag je verdrietig en boos zijn. Ik denk zelfs dat het noodzakelijk is om die emoties eruit te laten. Huilen leegt je hoofd, en geeft de kans om die negatieve emoties langzamerhand kwijt te raken. Maar mensen willen die emoties vaak niet voelen, en gaan in plaats daarvan dagen, weken of maandenlang met heel veel boosheid in hele zware gedachtes zitten. Dat werkt alleen maar destructief. Geloof me, ik doe het zelf ook nog wel eens. Dan ben ik al wekenlang druk met allerlei avonturen en realiseer ik me ineens weer dat er ook nog een Willem in me zit die gewoon verdrietig is dat mijn lijf het niet meer doet.”

De Amerikaanse psychotherapeut Whitney Goodman waarschuwt voor ‘giftig positivisme’. Volgens haar hebben we onder meer door de opkomst van sociale media zo’n collectieve obsessie voor positivisme gekregen, dat we vergeten dat er soms verschrikkelijke dingen gebeuren waar niet altijd een positieve kant aan zit. Hoe zie jij dat?
“Niemand kan altijd positief zijn. Positivisme zou volgens mij dan ook nooit een doel op zich moeten zijn. Maar het kan wel een soort bijproduct zijn, wanneer het je lukt om vervelende emoties toe te laten. Kijk, op mijn negentiende wilde ik al die moeilijke dingen niet voelen. Maar het gevolg was dat ik ook de blije dingen niet meer kon voelen. Hoe meer je de pijn kan toelaten, hoe meer je ook dankbaarheid naar het leven kan voelen. Die twee gaan hand en hand. En wanneer je weinig met je meedraagt, ga je het leven onderaan de streep vanzelf luchtiger zien.”

Foto: Kyle Cabano

Je bent uiteindelijk een van de weinige professionele zit-kiters ter wereld geworden. Denk je dat je dezelfde veerkracht had gehad als surfen helemaal geen optie meer was geweest?
“Natuurlijk kan het altijd erger. De dagen dat mijn armen het niet deden, heb ik ook aan dat scenario kunnen proeven. Ik denk wel dat ik ook in dat geval uiteindelijk een weg had gevonden om mijn leven een nieuwe invulling te geven. Ik was in gedachten al aan het zoeken naar iets om heel goed in te worden. Niemand had zoveel tijd om na te denken als ik, dus ik bedacht me al dat ik misschien wel een of andere sicke meditatiegoeroe zou kunnen worden. Waar het volgens mij om gaat is: iedereen krijgt in zijn leven met tegenslag te maken. Ik weet zeker dat ook jij dingen meemaakt waar ik niet mee zou willen ruilen. Maar ik geloof er heilig in dat er in iedere tegenslag een parel zit verborgen. Je moet er alleen wel zelf naar op zoek.”



Willem heeft een stichting opgericht om zit-kitesurfen en andere watersporten toegankelijk te maken voor mensen met een lichamelijke beperkingen. Doneren kan via willemhooftfoundation.com.

Meer over zijn avonturen lees je in zijn boek ‘Geen golf te hoog’ (184 pag.). Het boek is te koop in de Salt Shop.



Wait for it...